Coaching gaat niet over therapie. Het gaat niet over counseling. Coaching en counseling hebben gelijkenissen en er is vaak enige overeenkomst tussen coaching en counseling. Maar er is een belangrijk verschil.
Counseling is meestal kort en gericht op het oplossen van een probleem. Problemen zijn bijna altijd chronisch, ingrijpend en van voorbijgaande aard. Problemen die snel in één keer worden opgelost, gaan meestal niet gepaard met een significante “verandering” in de betrokken persoon. Een complex probleem is zeer moeilijk op te lossen.
Een complex probleem kan zelfs blijven bestaan wanneer het ogenschijnlijk “opgelost” is, tenzij er een duidelijke visie of doel voor verandering is, en er ook een gebrek aan zelfaanvaarding is of een angst voor afwijzing of een gebrek aan zelfrespect.
Coaching gebeurt vaak één op één. Het vindt vaak plaats in teamverband en in een gestructureerde opzet. Vaak zijn er twee tot drie mensen bij betrokken. In elke “coaching”-situatie moet een belangrijke vraag worden gesteld. “Wie zal er baat bij hebben?” of “Hoe zullen deze mensen er baat bij hebben?” Deze vraag schept een band tussen de cliënt en de coach.
Met de cliënt, zullen zij profiteren. Hiermee bedoel ik niet dat ze meer van iets zullen krijgen. Met de coach krijgen ze effectiever gedrag. Zij zullen het voordeel hebben van enkele nieuwe regels en nieuwe manieren van denken, en enkele eenvoudige, gemakkelijk toe te passen disciplines.
De cliënt heeft er baat bij om wat dieper te graven, om meer begrip te krijgen en om zelfbewuster te worden. De coach is ook meer zelfbewust. De coach kijkt uit naar helderheid en naar implicaties. De verbinding tussen de cliënt en de coach is in dit geval een complex verstrengeld web van behoeften, doelen en obstakels. Coaching vereist een evenwicht tussen emotionele intelligentie en vaardigheden die de coach door zijn ervaring en opleiding heeft verworven.
Om te streven naar verbetering moeten de coach en de cliënt zich beiden op hun gemak voelen bij zichzelf, bij elkaar en bij het proces. De cliënt zal het vooral nodig hebben dat de coach hem de waarheid vertelt over de situatie, hem helpt zijn gevoelens en angsten te verduidelijken, en hem helpt te aanvaarden dat deze gevoelens en angsten volkomen realistisch kunnen zijn.
De coach maakt deel uit van het proces van de cliënt en de coachingsituatie om een ‘helpende hand’ te bieden om hen te houden aan wat ze hebben afgesproken te doen of om op hun eigen manier op weg te gaan om te doen wat ze hebben afgesproken te doen. Het blijft zowel nodig als nuttig voor de cliënt om de coach te raadplegen en om zelfalternatieve strategieën of oplossingen te ontwikkelen in de eerste stadia van coaching.
Coaching is een partnerschap van de coachee (de cliënt) en de coach (de coach). De coach is verantwoordelijk voor het verduidelijken van de situatie en het gebruik van Wijsheid, Betekenis, Enthousiasme en Kracht (WSEP) om de cliënt te ondersteunen bij het vinden van antwoorden. De cliënt gaat dan verder met beoordelen, verkennen, kiezen, kiezen. Ze hervinden hun helderheid, hun focus en hun drive. Ze gaan verder met hun reis van zelf-ontdekking en van verandering. Het is een tweerichtingsproces en de cliënt kan zich altijd zeker en in controle voelen over het proces en de uitkomsten in goede en slechte tijden.
Lees meer: